De afgelopen maanden heeft de groeve achter kasteel Neercanne flink in de belangstelling gestaan. De brand die heeft gewoed in een deel van de groeve haalde zelfs meermalen de landelijke pers. In één van die publicaties kon je zelfs lezen dat wat de groeve betreft vooral die brand interessant was: veel belangwekkends zou er daar niet te ontdekken zijn. Dat is niet zo – al moet ik zeggen dat ook ik een paar jaar geleden nog dacht dat je in dat stelsel “snel klaar was”. Een foute aanname.
De laatste twee jaar heb ik op verzoek van Limburgs Landschap, de eigenaar van de groeve, een inventariserend onderzoek gedaan in genoemde groeve. De inventarisatie is inmiddels nagenoeg voltooid, het verdere onderzoek in literatuur en archieven nog niet. De groeve is in elk geval ouder dan we aanvankelijk dachten. Hij bestaat eigenlijk uit verschillende aan elkaar vastgegroeide onderdelen – wat graafrichtingenonderzoek duidelijk laat zien. Ooit was hij ook helemaal vervlochten met de Muizenberg – ook in meerdere opzichten interessant, alleen al vanwege de tragische instorting in 1926. Ook het recente gebruik van een deel van de groeve door boer Vrancken (en het uiteindelijk effect daarvan) komt natuurlijk aan de orde.